Hoe langer de afstand, hoe minder belangrijk de snelheid van je wissels is. Zeker wanneer je niet eens in de buurt komt van het podium. Maar voor de kortere oefenwedstrijden, zoals sprint, 1/8 of 1/4 triatlon kan het wel degelijk verschil maken. Daarom hier tien tips voor een snelle wissel.
1. Ken het parc fermée. Dat wil zeggen: verken het terrein. Weet waar je het water uitkomt, in welke rij je fiets zal staan en waar je met de fiets het parcours op gaat. Zorg ook dat je weet waar je weer terug komt en waar je lopend het terrein weer moet verlaten.
2. Kies voor een helm met een opvallende kleur óf voor een felgekleurde handdoek. Hang deze over het zadel heen, zodat je snel kan herkennen welke fiets van jou is.
3. Trek, zodra je uit het water komt, de rits van je wetsuit open. Trek het bovenste gedeelte uit, terwijl je naar je fiets rent. Dit vergt enige oefening. Dus train hier ook op. Draag je een sporthorloge? Dan kan het uittrekken lastiger zijn. Hiervoor zijn twee oplossingen:
Ten eerste kan je snel je horloge afdoen, wetsuit voor de helft uittrekken en je horloge weer om.
Ten tweede kun je je mauw afstropen tot je horloge en met je vinger de mouw over het horloge wippen. Dit kan wel wat kracht kosten die je misschien niet meer hebt na het zwemmen. Probeer dit dus eerst eens tijdens een training.
4. Leg je spullen netjes en overzichtelijk neer, zodat je niet hoeft te zoeken. Hang je fiets ook zodanig op, dat het voorwiel naar voren is gericht. Je kan er dan bijna meteen mee weglopen.
5. Fiets en loop zonder sokken. Doe dit alleen als je zeker weet dat je dit kan en zeker nooit voor de eerste keer op een wedstrijd. De kans op blaren is zeker aanwezig en je wilt niet dat je wedstrijd daardoor verpest wordt. Als je het wel kan, scheelt het echter veel tijd bij de wissel.
6. Bevestig je fietsschoenen van te voren aan je fiets en trek ze aan, terwijl je aan het fietsen bent. Dit klinkt raar, maar eigenlijk doen alle top triatleten doen het. Het kost wel wat oefening, maar als je het kunstje onder de knie hebt, schaaf je zomaar weer wat seconden van je wissel af. Als je het nooit gedaan hebt of het niet zo goed kan, doe het dan niet tijdens een wedstrijd. Het kost je waarschijnlijk meer seconden door gestuntel en het feit dat je niet hard kunt trappen tijdens het aantrekken, dan dat het aantrekken van fietsschoenen zou kosten tijdens de transitie.
Overigens kan dit alleen met triatlonschoenen. Die hebben een lusje, waardoor je met een elastiekje de schoen in de juiste positie kunt houden. Geen idee waar dit over gaat? Bekijk dan eens dit filmpje op youtube.
7. Zorg ervoor dat je fiets in de, voor jou, juiste versnelling staat om snel weg te kunnen komen. Let er bij de terrein verkenning dus ook op of de start van het fietsparcours iets omhoog of iets omlaag gaat.
8. Trek je schoenen alweer uit, vlak voordat je bij het parc fermée bent. Je springt dan op je blote voeten (of met sokken) van de fiets en rent direct door naar je plek. Helm af, hardloopschoenen aan en je kan er meteen weer vandoor.
9. Zorg dat je tijdens het fietsen voldoende eet en drinkt. Dan hoef je dat niet nog snel tijdens de wissel te doen.
10. Voorzie je hardloopschoenen van elastische snelveters. Hierdoor trek je je schoenen in een mum van tijd aan en zitten ze meteen goed. Geen gestuntel met dove of koude vingers, waarmee het strikken maar moeizaam gaat.